Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Hij zeide tot hen: Welke? En zij zeiden tot Hem: De dingen aangaande Jezus den Nazarener, Welke [20]een Profeet was, krachtig [21]in werken en woorden, [22]voor God en al [23]het volk. 20. Grieks een man, een profeet. 21. Grieks inderdaad, ook in het werk en in het woord. 22. Namelijk die door vele wondertekenen zulks van Hem betuigde. 23. Namelijk dat zulks met verwondering en prijzen hoorde en zag.